“Ik doe alleen nog maar wat ik leuk vind”
Marc Klein Essink zette zich eind jaren tachtig op de kaart als
de sympathieke en vooral verleidelijke dokter Jan van de Wouden in Medisch Centrum West.
De populaire acteur werd vrij rap ook succesvol presentator: hij gaf vanaf 1990
jaren lang tonnen weg in de 100.000
Gulden Show, later de Staatsloterijshow.
Tot 2005, het jaar dat hij de pensioengerechtigde leeftijd eigenhandig
terugbracht naar 45. Maar Marc, inmiddels 50, zit niet stil. “Wat ik doe, mag
alleen niet meer het label ‘carrière’ dragen.”
Aan nagenoeg het eerste huis achter de grote kerk in het
pittoreske Monnickendam, onder de rook van onze hoofdstad, hangt een bord: te
koop. “Het is veel te groot voor met z’n tweeën,” legt Marc uit terwijl hij
honing door zijn thee roert. Het bord kan er al af, want lang heeft de ruime
opgeknapte woning, zelfs in deze tijd, niet te koop hoeven staan. “Ik heb in
mijn leven al heel wat huizen verbouwd en verkocht. Meestal bouw ik een huis voor
mezelf en verkoop ik het weer zodra ik erop ben uitgekeken. Hoe lang dat duurt?
Gemiddeld zo’n twee jaar. Of ik koop er nog een huis bij. Ik ben een bouwer, ik
hou ervan om iets te maken, iets in elkaar te zetten. Ik weet nog goed dat mijn
vader een boerderij kocht in Friesland, ik was acht. Je kon zowat door de muren
heen kijken, dus het moest van nok tot kelder worden aangepakt. Vijf jaar lang
gingen we er ‘op vakantie’ om te slopen, hakken en bouwen. Een feestje. Mijn
vader was heel makkelijk; vriendjes mochten mee, we kregen gereedschap en
mochten groot vuur stoken, het was niet snel te gek bij hem. Zodra iets voorbij
is, zakken alle mindere dingen vrij snel naar de bodem en komt al het leuks
extra naar boven. Mijn vader is vorig jaar december overleden. Het feit dat
iets definitief is afgelopen, maakt mij het meest emotioneel. Met het
overlijden van mijn vader is ook die tijd begraven. Ik had opeens nog dingen
tegen hem willen zeggen of met hem willen doen. Daarom heb ik een tentoonstelling
en een boekje gemaakt met zijn werk – hij was kunstenaar. Ik hield het expres
kleinschalig, voor de familie en de mensen in de straat, het nieuws verspreidde
zich niet verder dan het Noordhollands Dagblad. Ik weet niet of je het ‘missen’
moet noemen, het is meer een herinnering aan een mooie tijd. Ons gezinsleven
was goed. Toen mijn zus op haar 36e overleed, is het nooit meer geworden wat het
was. Ik mis die tijd nog steeds. Soms word ik sentimenteel, maar als je je
gevoel zo op z’n beloop laat, krijg je een soort zelfgekozen verdriet. Daar hou
ik niet zo van.”
Het gezin
Klein Essink
“Mijn zoon is nu 21, mijn dochter 16. Ons gezin is een optelsom van
wat mijn ex-vrouw Carolien vroeger heel leuk vond thuis en wat ik als prettig
ervoer. Je doet je eigen opvoeding eigenlijk gewoon na. Soms dus ook de
verkeerde dingen. Nu weet ik: als mijn vader boos werd, had hij in het gros van
de gevallen gewoon gelijk. Ik mocht op mijn vijftiende niet naar een feest in
Amsterdam. Mijn vrienden wel. Mijn vader dacht: niet doen, want ik weet niet waar
Marc terechtkomt. Mijn voordeel was dat mijn kinderen al in Amsterdam woonden.
Al heeft het ook als nadeel dat je sneller het gevoel hebt dat ze straatwijs
zijn. Maar ze zijn toch vijftien. Toen mijn dochter af en toe ‘kwijt’ was –
gewoon bij een vriendinnetje, of rolschaatsen om de hoek – spookten de ergste
scenario’s door mijn hoofd. Ik dacht: ik moet haar chippen. Ik had mijn
kinderen eigenlijk willen laten opgroeien op een plek met wat meer bos en lommer
– en dan doel ik niet op de gelijknamige wijk in Amsterdam. Dat mensen alleen
maar bezig zijn met geld verdienen, uit het bedrijf naar buiten stappen en het
als iets exotisch zien dat er vogels zijn, vind ik verschrikkelijk. Mijn
kinderen kunnen vogels niet van elkaar onderscheiden. Dan gaat er een heel stuk
aan je voorbij. Natuur heeft iets heel waars in zich, deint niet mee op de golven
van opportunisme of politieke stromingen. Het is zoals het is. Onverbiddelijk.
Ik ging wel eens mee naar het schooltuintje van mijn kinderen: een afgepast
klein stukje grond met een bordje van wie het was. Ik herinner me nog goed dat
ik ook vroeger mijn aardappels uit de grond trok en weer terugstopte.
Mompelend: nee, ze moeten nog even.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten